Wat is een raga?

door Joep Bor en Ludwig Pesch *

‘Die specifieke combinatie van tonen en melodische bewegingen, of dat unieke melodische geluid waardoor men in vervoering wordt gebracht, is volgens experts raga.’ Deze korte maar krachtige definitie van raga staat in de Brihaddeshi of Grote Volksmuziektradities van Matanga. Hij benadrukt dat talloze raga’s hun oorsprong in de volksmuziek (deshi) hadden. 

Raga is het belangrijkste en tevens het meest complexe begrip in de Indiase muziek. Niemand weet hoeveel raga’s er bestaan. Ook vroeger wist men dat niet. Er waren toen al zoveel raga’s in omloop die moeilijk van elkaar te onderscheiden waren, dat volgens Nanyadeva (1097-1147) zelfs ‘grote raga-geleerden zoals Matanga en zijn opvolgers, niet de raga-oceaan zijn overgestoken.’ 

Geschat wordt dat er tegenwoordig zowel in het noorden als zuiden van India zo’n tweehonderd bekende raga’s zijn, waarvan er ongeveer vijftig zeer regelmatig uitgevoerd worden. Daarnaast bestaan er duizenden zeldzame en verouderde varianten.

Kleur

Het woord raga is afgeleid van ranj, wat betekent ergens door ‘gekleurd’ of ‘ontroerd’ worden. Raga’s worden al genoemd in de oudste Indiase verhandeling over theater, muziek en dans – de Natyashastra van Bharata. Maar in de Indiase oudheid verwezen raga’s naar de specifieke emoties die een modus (jati) kon oproepen. In vele opzichten waren de jati’s de voorlopers van de raga’s.

Wanneer deze modi door raga’s vervangen werden is onbekend. Wel duidelijk is dat de muziek aan het eind van het eerste millennium een metamorfose had ondergaan. Er werd toen een onderscheid gemaakt tussen de oude, rituele muziek (marga) en de levende, regionale muziek (deshi). Raga’s waren de melodische fundamenten van de levende muziek, en zijn dat nog steeds. 

‘Raga kleurt de geest’, zei Matanga. De unieke ‘sound’ van een raga geeft dus een specifiek gevoel. Sterker nog, raga’s kunnen mensen tot extase brengen, waardoor zij hun dagelijkse beslommeringen even vergeten en in contact komen met een diepe emotie. 

Hoewel iedere raga een bepaalde gemoedstoestand oproept, zijn de verschillende stemmingen die door raga’s worden gecreëerd moeilijk onder woorden te brengen. ‘Je moet ze zelf ervaren’, zei Nanyadeva. Inderdaad, door vaak naar verschillende raga’s te luisteren, herken je zowel hun emotionele als muzikale Gestalt. En door een raga uit te voeren, geeft de musicus deze ‘vorm’ en brengt hij hem als het ware ‘tot leven’.

Voor sommige artiesten gaat dit zo ver dat de raga zich openbaart of manifesteert. Minder spirituele musici beschouwen een raga echter als een melodische raamwerk waarbinnen zij kunnen componeren en improviseren.

Classificatie

Raga’s werden al in een vroeg stadium geassocieerd met een bepaalde kleur, godheid, planeet, seizoen en tijd van de dag. Vervolgens werden ze in korte contemplatieve gedichten (dhyana’s) als goddelijke of menselijke figuren verbeeld. Op die manier ontstond het idee dat iedere raga een eigen persoonlijkheid heeft. 

Bhairavi werd bijvoorbeeld beschreven als een mooie, intelligente jonge vrouw die god Shiva vereert ‘in een kristallen tempeltje bij het meer, met liederen die door het ritme van bekkentjes worden geaccentueerd.’ 

Ondanks het feit dat het moeilijk is om het begrip raga te definiëren, is er de laatste duizend jaar uitvoerig over de classificatie van raga’s en het verschil tussen de ene en de andere raga geschreven. Er zijn voortdurend nieuwe raga-systemen ontwikkeld, omdat raga’s niet statisch zijn en musici die steeds weer anders interpreteren. 

Tussen 1500 en 1900 waren de raga-ragini systemen het meest populair onder Noord Indiase musici. Hierin hadden zes ‘mannelijke’ raga’s ieder vijf of zes ‘vrouwen’ – ragini’s – en soms ook een aantal ‘zonen’. De poëtische beschrijvingen van raga’s en ragini’s werden ook in reeksen miniatuurschilderingen afgebeeld. Deze ragamala’s (letterlijk: raga-snoeren) waren een geliefd thema in de schilderkunst en er zijn vele tientallen van dergelijke albums bewaard gebleven. 

Toonladders

In het zuiden van India was men minder poëtisch wat de beschrijving van raga’s betreft en werden ze vanaf de zestiende eeuw op basis van hun toonmateriaal geclassificeerd. Uit allerlei combinaties van de zeven hele en vijf halve tonen werden toonladders geconstrueerd.

Het meest uitgebreide systeem van toonladders (mela’s) werd in 1620 door Venkatamakhi ontwikkeld. 

Aangezien niemand in het noorden meer begreep wat het muzikale verband tussen een raga en zijn ragini’s was, begonnen musici daar in de achttiende eeuw de Zuid Indiase classificatie op basis van toonladders te adopteren. Ook de invloedrijke musicoloog Vishnu Narayan Bhatkhande (1860-1936) was hierdoor beïnvloed. In zijn systeem worden alle raga’s ondergebracht in tien toonladders (thaats). 

Als Bhatkhande een biologisch werk had gelezen, dan zou hij zich gerealiseerd hebben hoe inconsistent en simplistisch zijn classificatiesysteem was: legio raga’s kunnen er namelijk niet in ondergebracht worden. Maar Bhatkhande was een pragmaticus en hij gebruikte de thaats omdat deze door sitarspelers werden gebruikt. Hij verzamelde duizenden composities in honderden raga’s en publiceerde deze in zijn zesdelige Kramik Pustak Malika, dat nog steeds als een standaardwerk geldt. Hierdoor is zijn classificatie ook nu nog de meest gangbare in het noorden.

Eigenschappen

Iedere raga is – evenals de oude Indiase modi – zelf een verzameling van zowel traditionele als populaire melodieën. Die duizenden liederen en instrumentale composities in een raga hebben een aantal eigenschappen met elkaar gemeen en drukken een bepaald muzikaal idee uit. In feite is een raga dus een melodische soort, maar in de Engelstalige literatuur wordt meestal de term melodic type gebruikt. 

Wat zijn de muzikale eigenschappen (lakshana’s) van een raga, waardoor deze zich van andere raga’s onderscheidt? In de eerste plaats is dat het toonmateriaal. De meeste raga’s hebben tussen de vijf en acht tonen. Maar hier moet meteen opgemerkt worden dat legio raga’s identiek toonmateriaal hebben. Een raga is dus veel ingewikkelder dan een toonladder.

Belangrijker dan de toonladder is de volgorde van de tonen, d.w.z. de manier waarop deze in stijgende en dalende lijn worden gebruikt. Dit is de eenvoudigste manier om een raga weer te geven. In veel raga’s worden in de stijgende reeks één of meer tonen weggelaten, en in sommige raga’s worden de tonen op een zigzag manier gebruikt. 

In de Noord Indiase raga Desh bijvoorbeeld worden E en A weggelaten in de stijgende reeks (C D F G B C’) terwijl in de dalende reeks (C’ Bb A G F E D C) alle zeven tonen worden gebruikt. Daarbij komt nog dat B in de dalende lijn verlaagd is.

Even belangrijk is de functie van de tonen. Iedere raga heeft één of twee dominante tonen die steeds weer herhaald en benadrukt worden, en tonen waarop improvisaties beginnen of eindigen. Zwakke tonen worden weliswaar minder gebruikt en nooit benadrukt, maar zijn daarom niet minder belangrijk. 

Daarnaast speelt ornamentatie een essentiële rol. De manier waarop tonen versierd worden is kenmerkend voor een raga. Er worden dan ook talloze typen versieringen (gamaka’s) in de muziekliteratuur beschreven. Opmerkelijk daarbij is dat de ruimte tussen te tonen vaak belangrijker is dan de noten zelf.

Tenslotte worden raga’s gekenmerkt door een aantal specifieke melodische bewegingen, waardoor men de raga onmiddellijk kan herkennen. Zo keert in raga Desh de frase D F G F E D steeds weer terug, waarbij de laatste drie noten nadrukkelijk met elkaar worden verbonden.

Bron: PRELUDIUM: maandblad voor liefhebbers van klassieke muziek, Concertgebouw Amsterdam (uitgave ter gelegenheid van het India Festival in november 2008)

* Joep Bor is de auteur van The Raga Guide, en Ludwig Pesch van The Oxford Illustrated Companion to South Indian Classical Music.

Tip: u vindt de boven genoemde publicaties makkelijk via internet of in een nabije bibliotheek, met behulp van Worldcat.org >>

Yves Rousguisto playing a newly made « galoubet » (flute Provençale)

After making and tuning this beautiful reed flute within about half an hour, Yves Rousguisto plays it to demonstrate its fingering.

More information about musician, musicologist, teacher and instrument maker Yves Rousguisto is found on his homepage and social media account:
http://yves.rousguisto.pagesperso-orange.fr
https://www.facebook.com/yves.rousguisto
Video taken in Vence on 15 June 2019 by Ludwig Pesch (recipient of this delightful instrument)

More about this instrument and similar flutes:
https://fr.wikipedia.org/wiki/Galoubet
Le galoubet by Patrick le Provençal (Patrick ROUGEOT):

C’est un instrument que l’on retrouve dans de nombreux pays depuis le moyen âge (Espagne, Italie, Pays-Bas, Autriche, Allemagne, Irlande, …) mais le terme galoubet date de 1723. Le modèle le plus utilisé en Provence est celui en Si naturel appelé “ton de St Barnabé”.

Cette flûte à bec percée de trois trous (deux dessus et un dessous) permet le jeu de la seule main gauche tandis que la main droite peut frapper le tambourin. Malgré le nombre réduit de trous, le galoubet peut couvrir une douzième, c’est-à-dire un octave et demi. En faisant varier l’intensité du souffle, on peut obtenir plusieurs notes avec un même doigté. La longueur totale d’un galoubet dans le ton de St Barnabé est d’environ 36 cm.

Les bois les plus utilisés pour la fabrication des galoubets sont l’Ebène, le Buis, la Palissandre et l’Olivier.

Source: https://locepon.pagesperso-orange.fr/instruments/instruments.htm

On the responsibility to share one’s legacy: “My music is never isolated” – Aruna Sairam

The Sangita Kalanidhi is a happy validation of Sairam’s life and struggles, but “it also entails an important responsibility — to record, document, and share,” she points out.

This year’s Sangita Kalanidhi awardee says the freedom to create helped her channel her life into art | Read the full interview (The Hindu, 5 October 2018) >>

Related post

Exploring a wealth of rhythmic and melodic motifs: Interactive music session for and with Montessori teachers – Zurich

At the invitation of Christine Urand (Director, Rietberg Montessori School) Ludwig Pesch took the full assembly of teachers on a musical journey across South India: exploring a wealth of rhythmic and melodic motifs suitable for young learners while enabling parents, teachers and care-givers to enjoy music making themselves (even as “lay people”, musically speaking).

This event was also an occasion to explore and discuss the scope for actively participating in an intercultural dialogue, something the presenter has long been known for, while paying homage to Maria Montessori; 1 both as contributor to ISME World Conferences and in association with educational and cultural institutions across the entire spectrum: teacher training, kindergarten, schools, rehabilitation just as staff integration programmes; conservatoria and universities in several countries; and creative projects developed in association with the Goethe Institute and exhibition makers at internationally renowned museums.

Date: 1 March 2018. Events on similar lines have been developed in conjunction with Museum Rietberg (Zurich) on the occasion of exhibitions of rare Indian art (in collaboration with art education staff).

Deutsch: Eine musikalische Reise für alle >>


  1. From 1939 until 1947 Dr. Maria Montessori worked closely with Rukmini Devi, founder of Kalakshetra (est. in 1936 in Adyar/Madras, now part of Chennai) These pioneering efforts remain as relevant today as in the early 20th century[]